In verschillende zorgsectoren is nu en komende jaren sprake van tariefregulering. Dat houdt in dat de Nederlandse Zorgautoriteit (“NZa”) jaarlijks maximumtarieven vaststelt. Deze maximumtarieven legt de NZa vast in een tariefbeschikking. De tarieven moeten, zo volgt uit rechtspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (“CBb”), reëel en kostendekkend zijn. Het CBb stelde de afgelopen jaren meermaals (verenigingen van) zorgaanbieders in het gelijk in procedures tegen NZa over tariefbeschikkingen. De NZa lijkt daar geen lering uit te trekken. Tegelijkertijd zien wij dat succes bij de rechter niet meteen te verzilveren is bij de zorgcontractering door zorgaanbieders. Dat is geen gezonde situatie. Wat is er aan de hand? In deze blog gaan wij in op drie relevante CBb-procedures en stippen wij aan waar het CBb zich nog over gaat buigen. Daarbij lichten wij toe dat gezien de zorgplicht uit artikel 11 Zorgverzekeringswet (“Zvw”) de NZa bij haar tariefregulering zorgvuldig(er) te werk moet gaan. Vervolgens sluiten wij af met vier concrete tips voor zorgaanbieders in het kader van tariefregulering van de NZa.
CBb zaak 1: NVVP-procedure over onterechte tariefdifferentiatie
De NZa stelde een tariefbeschikking vast waarin de tarieven voor vrijgevestigde psychiaters voor 2022 werden opgenomen. In deze tariefbeschikking was sprake van gedifferentieerde prestaties en tarieven. Voor iedere verrichting die de vrijgevestigde psychiater kan verlenen, heeft de NZa steeds twee prestaties met bijbehorend maximumtarief vastgesteld. Het lagere tarief was ongeveer 20% lager dan het reguliere psychiatertarief. De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (“NVvP”) kon zich niet vinden in de tariefdifferentiatie. Het CBb gaf de NVvP gelijk. Het CBb bepaalde dat in de tariefbeschikking 2022 alleen het reguliere psychiatertarief moest worden opgenomen, en niet het gedifferentieerde tarief. Maar daarmee was de kous nog niet af. Het CBb deed namelijk uitspraak op 19 september 2023. De vernietigde tariefbeschikking zag op contractjaar 2022. De psychiaters hadden dus voor 2022 al contracten gesloten met zorgverzekeraars én een te lage vergoeding ontvangen. Het CBb bepaalde daarom dat wat de vrijgevestigde psychiaters betreft, voor zover zij “financieel zijn benadeeld […] het nu op de weg van de NZa [ligt] om een manier te vinden waarop deze schade wordt vergoed, als zelfstandig gevestigde psychiaters daar aanspraak op maken. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door het opstellen van een regeling om de schade die individuele zelfstandig gevestigde psychiaters hebben geleden als gevolg van de onrechtmatige tarieven in de tariefbeschikking te vergoeden.” Het CBb, en dat was nieuw, gaf de NZa een duidelijke boodschap mee en dat was, zo volgt uit deze blog, niet voor het laatst.
CBb zaak 2: Huisartsenprocedure over herijken tarieven
De NZa stelde een tariefbeschikking vast voor huisartsenzorg in 2023 en 2024. Verschillende (verenigingen van) huisartsen konden zich niet in deze tariefbeschikking vinden. De NZa doet eens in de paar jaar een kostprijsonderzoek (“KPO”) om te bepalen welke kosten de zorgaanbieders maken en hoe hoog de tarieven moeten zijn om die kosten te dekken. In de tussenliggende jaren worden de tarieven geïndexeerd. Onder invloed van allerlei ontwikkelingen kan het zijn dat eerder vastgestelde en geïndexeerde tarieven niet meer kostendekkend zijn. Om dat te voorkomen, moeten tarieven met enige regelmaat worden ‘herijkt’. De huisartsen vonden dat de tarieven 2023 en 2024 niet meer kostendekkend waren en stelden dat de NZa deze tarieven, al dan niet op basis van een nieuw kostprijsonderzoek, had moeten herijken. Het CBb gaf de huisartsen gelijk. De NZa moest de tarieven daarom alsnog herijken. Het CBb oordeelt op 21 december 2023 dat als uit deze herijking blijkt dat de tarieven 2023 en 2024 niet kostendekkend zijn, dit niet voor het risico van de huisartsen komt. Als de huisartsen financieel benadeeld zijn, “ligt het op de weg van de NZa om een manier te vinden waarop deze schade wordt gecompenseerd.” Kortom, winst voor de huisartsen. Maar van compensatie is het (nog) niet gekomen. Dat komt omdat de NZa naar aanleiding van een nieuw KPO meent dat de nieuwe, herijkte tarieven lager uitvallen dan de tarieven die bij het CBb ter discussie stonden. Daarom is er volgens de NZa geen aanleiding om schade te compenseren. De huisartsen zijn het daarmee oneens en daartegen wordt door tal van huisartsen, De Bevlogen Huisartsen en huisartsenorganisaties als de LHV, bij het CBb geprocedeerd. Hier is het laatste woord dus nog niet over gezegd.
Hoogleraar A.C. Hendriks kraakte onder de huisartsenuitspraak al een kritische noot: “Is er sprake van een nieuwe trend dat het CBb de NZa moet corrigeren? Dat lijkt zo te zijn, maar dat is gebaseerd op twee uitspraken. In ieder geval is sprake van forse nalatigheid aan de zijde van de NZa waardoor eerder apothekers en thans huisartsen worden geconfronteerd met gebrekkige besluiten. Van een autoriteit als de NZa verwacht iedereen zorgvuldig werk; daarvan kunnen we bij de NZa helaas niet verzekerd zijn. Deze werkwijze ondermijnt het gezag van de NZa en kan ertoe leiden dat de tarief- en prestatieregulering van de NZa steeds vaker onderwerp van een juridisch geschil wordt. Dat betekent dat er veel zorggeld gaat zitten in gerechtelijke procedures in plaats van dat met dat geld de toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg wordt gewaarborgd. Dat is in niemands belang.”
CBb zaak 3: toename indirecte tijd is onvoldoende meegewogen in tarieven ggz en forensische zorg
Vervolgens boog het CBb zich over de procedure die verschillende (verenigingen van) aanbieders van ggz en forensische zorg waren gestart. De zorgaanbieders vonden dat de NZa in de tarieven voor 2022 en 2023 onvoldoende rekening had gehouden met de toename van ‘indirecte’ tijd. Indirecte tijd is de tijd die een zorgverlener besteedt rondom een contactmoment met een patiënt waarbij de patiënt zelf niet aanwezig is. De NZa had de tarieven voor het laatst herijkt in 2020, op basis van data uit 2017. De NZa wilde niet méér indirecte tijd in het systeem stoppen dan de totale indirecte tijd die in 2017 werd gedeclareerd en vergoed. De zorgaanbieders stelden dat de tarieven daardoor niet kostendekkend waren. De zorgaanbieders kregen gelijk van het CBb. Het CBb bepaalde daarom op 22 augustus 2024 dat de NZa binnen drie maanden nieuwe tariefbeschikkingen moest vaststellen. De NZa stelde vervolgens herziene tarieven vast voor de jaren 2022 t/m 2025. Diverse zorgverzekeraars hebben gemeld die tarieven niet met terugwerkende kracht aan te willen passen. Ook daar is het laatste woord nog niet over gezegd. Ondertussen stapt ook de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (“LVVP”) naar de rechter naar aanleiding van de voorgenomen tariefbeschikking 2026. En de LVVP is niet de enige organisatie die kritisch is op de voorgenomen tariefbeschikkingen 2026 die binnenkort verschijnen.
Er is werk aan de winkel voor de NZa
De komst van alsmaar meer procedures is, zoals hoogleraar A.C. Hendriks in 2024 al signaleerde, om diverse redenen problematisch. Uiteraard kunnen zorgaanbieders die het oneens zijn met tariefbeschikkingen, meestal eerst na een bezwaarronde bij de NZa, naar het CBb stappen. De hierboven toegelichte zaken laten zien dat zorgaanbieders dit ook met succes doen. Maar toen de zorgaanbieders gelijk kregen van het CBb, was de zorginkoop (vaak ‘digitale contractering’ ofwel Tekenen Rechts onder Graag-contractering) voor het jaar waarop de vernietigde tariefbeschikking zag al afgerond. Dit maakt dat zorgaanbieders die gelijk krijgen van het CBb tegen de tijd dat de uitspraak verschijnt al te lage vergoedingen ontvangen voor de zorg die zij hebben geleverd. Zorgverzekeraars lichten openlijk toe dat zij tarieven niet met terugwerkende kracht corrigeren. En hoewel het CBb terecht de NZa zowel in de NVvP- als de huisartsenzaak zaak aanspoorde om zorgaanbieders die financieel zijn benadeeld door te lage NZa-tarieven te compenseren, bleef (passende) compensatie tot dusver uit. Zorgaanbieders laten het hier begrijpelijkerwijs niet bij zitten. Het CBb zal opnieuw een oordeel moeten gaan vellen over de tarieven voor de huisartsen en de ggz. En dat kost opnieuw helaas veel tijd en middelen. Het kan en moet snel anders.
NZa bij tariefbeschikkingen gehouden aan de zorgplicht uit artikel 11 Zvw
Zorg moeten leveren tegen niet-kostendekkende tarieven is geen duurzame strategie. Dat trekt vroeg of laat een wissel op de goede werking van ons zorgstelsel. Van de NZa mag als marktmeester dan ook verwacht worden dat tariefbeschikkingen in één keer met grote zorgvuldigheid worden vastgesteld. Dat geldt temeer als al sprake is van te lange wachtlijsten (als de ggz en huisartsenzorg), maar ook daar waar personeelstekorten bestaan en oplopen. Met ontoereikende NZa tarieven gaat het wegwerken van wachtlijsten en het behouden c.q. aantrekken van schaars zorgpersoneel voorzienbaar niet lukken.
Is de NZa in dat kader ook gehouden aan de zorgplicht waar zij zelf toezicht op houdt? Ja. Dat zit zo. De zorgplicht rust op alle zorgverzekeraars. Daar waar sprake is van tariefregulering rust de zorgplicht evenwel ook op de NZa en heeft de NZa er bij het opstellen van tariefbeschikkingen rekening mee te houden. Dit volgt ook uit deze CBb-uitspraak. Daarin meldt het CBb dat, nu de NZa met haar tariefbeschikking de goede werking van het zorgstelsel niet mag frustreren, een zorgaanbieder zich in het kader van een tariefbeschikking kan beroepen op de zorgplicht uit artikel 11 Zvw (en artikel 13 Zvw). En dat is logisch, want als de NZa de tarieven in haar beschikking te laag vaststelt, dan holt de NZa de zorgplicht voorzienbaar uit. Zorginkopers mogen immers geen zorg inkopen tegen tarieven die hoger zijn dan in de tariefbeschikking staan. De tarieven van de NZa vormen een maximum, ofwel het plafond. Daarnaast geldt dat zorgverzekeraars – vanwege hun permanente onderlinge concurrentiestrijd – (significante) afslagen hanteren op de NZa-tarieven. Als de NZa-tarieven te laag zijn vastgesteld én daar wordt bij de zorginkoop (niet zelden jaar in jaar uit) stevig op gekort, dan is dat een recept voor (financiële) problemen.
En als die problemen er zijn, worden die door de NZa niet verholpen. Zo weet de NZa dat zorginkopers doorgaans niet bereid zijn na verhoging van de NZa-tarieven als gevolg van rechterlijke toetsing de zorgaanbieders een compensatie te bieden. En dan grijpt de NZa niet in. Wat daar van zij, de NZa heeft de wettelijke taak om de effectieve werking van de zorgplicht en daarmee het zorgstelsel niet te frustreren, en dus de taak om haar tarieven in één keer zorgvuldig vast te stellen. Voorkomen is ook bij de zorgplicht immers beter dan achteraf proberen te genezen.
Wat kunnen zorgaanbieders en hun beroeps- en brancheverenigingen zelf doen?
Tariefregulering staat ook de komende jaren nog op de agenda in verschillende zorgsectoren. Wij raden (verenigingen van) zorgaanbieders die te maken hebben met tariefregulering het volgende aan:
- Als u deelneemt aan een uitvraag van de NZa (of van een bureau dat de NZa heeft ingeschakeld) in het kader van een kostprijsonderzoek, leg dan schriftelijk vast bij de NZa welke onduidelijkheden of tekortkomingen de uitvraag kent. Dan kunt u demonstreren dat u op tijd aan de bel trok;
- Teken op tijd bezwaar aan tegen een onwelgevallige NZa tariefbeschikking of laat dat doen door een beroepsvereniging;
- Stuur een brief aan alle zorginkopers (met de NZa in cc) dat er bezwaar is gemaakt tegen de NZa-tarieven. Verzoek de zorginkoper daar rekening mee te houden, bijvoorbeeld door zowel A) de contracten als B) de ICT-systemen zo in te richten dat wanneer de NZa-tarieven worden opgehoogd, de verhoging ook één op één doorwerkt in de vergoeding voor uw zorginstelling; en,
- Wanneer de zorginkoper geen rekening houdt met uw verzoek onder punt 3, teken het contract dan alleen onder uitdrukkelijk schriftelijk protest en verzoek daarbij om zo snel mogelijk in overleg te gaan om alsnog te komen tot reële tarieven. Voor meer tips over de Zvw-contractering 2026, zie deze blog en deze briefing. Daarin wordt onder andere uitgelegd dat zorgverzekeraars afslagen op tarieven altijd goed moeten motiveren.
Voor meer informatie, raadpleeg www.zorgcontractering.com.
Volg Maverick Advocaten op LinkedIn