Diederik Schrijvershof, Judith Jansen en Annabel Kingma stonden met succes vijf respiratoire hulpmiddelenaanbieders bij in een kortgedingprocedure tegen zorgverzekeraar ONVZ. Meer dan 2,2 miljoen mensen in Nederland gebruiken een medisch hulpmiddel om de belemmeringen die zij ondervinden van een lichamelijke beperking zo veel mogelijk op te heffen. Respiratoire medische hulpmiddelen zien specifiek op uiteenlopende luchtwegaandoeningen, zoals obstructief slaapapneu of COPD.
ONVZ sloot in 2024 contracten van één jaar met aanbieders van respiratoire hulpmiddelen voor de levering van respiratoire hulpmiddelen in 2025. De kortgedingprocedure betrof zeven respiratoire hulpmiddelencontacten voor 2025. De tarieven in deze contracten stelde ONVZ eenzijdig vast (teken bij het kruisje). Bij diverse contracteren 2025 werden de tarieven door ONVZ fors verlaagd ten opzichte van de tarieven 2024 die ONVZ hanteerde. ONVZ had in dat kader aan de zorgaanbieders gemeld dat uit, een in haar opdracht opgesteld, rapport van Gupta volgt dat de ONVZ tarieven hoger lager dan het marktgemiddelde. De respiratoire hulpmiddelenaanbieders en hun branchevereniging waren noch door ONVZ, noch door Gupta betrokken bij de totstandkoming van het Gupta-rapport. De zorgaanbieders kregen, ook na herhaalde verzoeken bij ONVZ, ook geen toegang tot het Gupta-rapport. Ondertussen meldden zorgaanbieders, ieder voor zich, meermaals tevergeefs bij ONVZ dat de tarieven voor 2025 juist ver onder het marktgemiddelde lagen. ONVZ negeerde dit alles en paste de eenzijdig opgesteld contracten 2025 niet aan. De zorgaanbieders zagen zich genoodzaakt het contract 2025 onder protest te tekenen en vroegen ONVZ daarbij om alsnog met het in overleg te gaan. Dat weigerde ONVZ. ONVZ weigerde ook na ontvangst van een conceptdagvaarding iedere vorm van overleg. Daardoor zagen de respiratoire hulpmiddelenaanbieders zich genoodzaakt om naar de voorzieningenrechter te stappen.
De rechter komt tot de conclusie dat:
- de respiratoire hulpmiddelenaanbieders afhankelijk zijn van ONVZ. Dat ONVZ een beperkt landelijk marktaandeel (ca. 2%) heeft, doet daar niets aan af aldus de rechter. Respiratoire hulpmiddelenaanbieders zijn afhankelijk van ONVZ o.a. doordat ongecontracteerd werken in de praktijk geen reële optie is. Ongecontracteerd werken betekent namelijk dat samenwerkingspartners (bijvoorbeeld ziekenhuizen of artsen) al hun patiënten niet meer naar de respiratoire hulpmiddelenaanbieder zou verwijzen. Ook brengt ongecontracteerd werken meer administratieve lasten met zich; en,
- nu de respiratoire hulpmiddelenaanbieders afhankelijk zijn van ONVZ, had ONVZ niet zonder overleg met de aanbieders de tarieven in de contracten mogen verlagen. Zeker niet nu de respiratoire hulpmiddelenaanbieders hun bezwaren hierover bij ONVZ hadden geuit en hier vragen over hadden gesteld. Daarbij moet ONVZ voldoende rekening houden met de belangen van de respiratoire hulpmiddelenaanbieders; en,
- er bij de contratering door zorgverzekeraars een race to the bottom plaatsvindt. Zorgverzekeraars zetten, vanwege hun onderlinge concurrentie, in op het laagste tarief dat een concurrerende zorgverzekeraar hanteert. Dat zorgt ervoor dat alle tarieven dalen hetgeen een race to the bottom creëert.
Vervolgens oordeelt de rechter:
- dat ONVZ haar tarieven 2025 voor vier soorten respiratoire hulpmiddelen moet verhogen; en,
- ging de rechter mee in het betoog van de zorgaanbieders dat ONVZ het Gupta-rapport niet bij de zorginkoop 2026 mag aanwenden.
Maverick Advocaten maakt zich al jaren sterk voor reële tarieven voor tal van zorgaanbieders. Maverick Advocaten boekte eerder successen in (kort geding) procedures voor zorgaanbieders bij de inkoop van bijvoorbeeld: orthopedische schoenen (CZ), orthopedische schoenen (VGZ), eerstelijnsdiagnostiek (Star-arrest), huisartsgeneeskundige zorg, acute ggz (hier en hier), forensische zorg, jeugdzorg, SGLVG-zorg, Wlz zorg (ook in hoger beroep), Wmo-zorg (zie ook hier).
Voor meer informatie zie www.zorgcontractering.com
Volg Maverick Advocaten op LinkedIn
