Strengere regels voor (online) verkoop: nepkortingen aan banden gelegd

Op 1 januari 2023 is het gewijzigde Besluit prijsaanduiding producten (“Besluit prijsaanduiding”) in werking getreden. Met deze wijzigingen worden de regels voor (online) prijskortingen aangescherpt, om te voorkomen dat consumenten misleid worden met nepaanbiedingen of -kortingen. Eerder schreven wij over de belangrijkste wijzigingen en uitzonderingen die de nieuwe regelgeving met zich meebrengt, zie hier en hier. Nu het gewijzigde Besluit prijsaanduiding in werking is getreden, worden in deze blog de praktische aandachtspunten van de nieuwe regelgeving op een rij gezet.

De ACM beschrijft in haar laatste nieuwsbericht dat als uitgangspunt geldt dat de korting wordt gegeven op de laagste prijs die werd berekend in de 30 dagen voorafgaand aan de korting, behoudens drie uitzonderingen. Uit de richtsnoeren van de Commissie over de uitleg en toepassing van artikel 6 bis (“Richtsnoeren”) volgt echter een meer genuanceerd beeld.

New Deal for Consumers

Begin 2018 presenteerde de Europese Commissie (“Commissie”) een omvangrijk pakket aan nieuwe wetgeving om de rechten van consumenten te versterken en te moderniseren: de New Deal for Consumers. Dit wetgevingspakket bevat regelgeving om het toezicht en de handhaving van het consumentenrecht te versterken, consumentenwetgeving te moderniseren en collectieve schadeclaims mogelijk te maken.

Onderdeel van dit wetgevingspakket is de Richtlijn modernisering consumentenbescherming (EU) 2019/2161 (de “Omnibus-richtlijn”). De Omnibus-richtlijn is op 28 mei 2022 in werking getreden en wijzigt vier bestaande Europese richtlijnen op het gebied van consumentenbescherming: (i) Richtlijn oneerlijke bedingen consumentenovereenkomsten, (ii) Richtlijn prijsaanduiding producten, (iii) Richtlijn oneerlijke handelspraktijken en (iv) Richtlijn consumentenrechten. Zie voor meer informatie over de wijziging van deze richtlijnen deze blog.

De regels omtrent kortingen en prijsverminderingen zijn neergelegd in de Richtlijn prijsaanduiding producten 98/6/EG (“Richtlijn prijsaanduidingen”). De regels die nepaanbiedingen aan banden leggen zijn neergelegd in het nieuw aan de Richtlijn prijsaanduiding toegevoegde artikel 6 bis. Dit nieuwe artikel bepaalt dat de oorspronkelijke prijs van een product waarover korting wordt gegeven (de ‘van’-prijs – referentieprijs waartegen de ‘voor’-prijs wordt afgezet) de laagste prijs moet zijn die de verkoper van dat product in de afgelopen 30 dagen voor dit product heeft gevraagd (de “30-dagen-regel”).

Dit moet o.a. voorkomen dat bedrijven vlak voor een beoogde korting de verkoopprijs van dit product (de ‘van’ prijs) verhogen zodat de gepresenteerde korting kunstmatig hoger wordt voorgesteld (nepkorting). Dit maakt het voor consumenten namelijk moeilijk om te controleren of de aangeboden prijsvermindering wel echt is. Zie ook deze blog voor een uitgebreide toelichting op de nieuwe regelgeving en een aantal praktische voorbeelden.

Aandachtspunten voor de praktijk: waar moeten bedrijven op letten?

Na inwerkingtreding van het Besluit prijsaanduiding en publicatie van de hiervoor genoemde Richtsnoeren is er meer duidelijkheid gekomen over de reikwijdte van de 30-dagen-regel. Hieronder de belangrijkste aandachtspunten voor bedrijven.

i. Uitzonderingen die specifiek in Nederland gelden

De Richtlijn prijsaanduiding betreft minimumharmonisatie. Het staat lidstaten dus vrij om strengere voorwaarden op te nemen in nationale wetgeving. De specifieke voorwaarden voor het geven van kortingen verschillen dus per lidstaat. Lidstaten mogen daarbij echter geen kortere termijn dan dertig dagen vaststellen, een langere termijn is onder voorwaarden wel toegestaan.

Daarnaast heeft de Europese wetgever lidstaten de mogelijkheid gegeven om uitzonderingen op de standaardregel te introduceren (artikel 6 bis lid 3, 4 en 5 Richtlijn prijsaanduiding). Het kabinet heeft gebruik gemaakt van deze mogelijkheid en heeft de volgende drie uitzonderingen op de hoofdregel opgenomen in het Besluit prijsaanduiding:

  1. De 30-dagen-regel is niet van toepassing op producten die snel bederven of beperkt houdbaar zijn en waarop een ‘te-gebruiken tot’ datum staat vermeld. In een ministeriële regeling van 16 december 2022 is een lijst opgenomen met producten die onder deze uitzondering vallen. Voorbeelden zijn: verse groenten en fruit, brood, zuivel, vlees, vis en verse bloemen;
  2. De 30-dagen-regel is niet van toepassing op producten die minder dan 30 dagen op de markt zijn (introductiekorting). In dit geval mag de verkoper zijn ‘van’-prijs baseren op een door hem te bepalen termijn;
  3. De 30-dagen-regel is niet van toepassing op progressieve- of stapelkortingen (bijv. een korting die oploopt van 10% in de eerste week naar 20% in de tweede week tot uiteindelijk 50% in de vijfde week). Indien deze korting onafgebroken oploopt in een bepaalde kortingsperiode, mag de verkoper maximaal drie maanden verwijzen naar de ‘van’-prijs die aan het begin van de kortingsperiode gold.

ii. De scope van de regels voor nepkortingen

De regels voor nepkortingen (de 30-dagen-regel) gelden niet voor alle producten. Zie hieronder de belangrijkste beperkingen:

  • De 30-dagen-regel geldt in Nederland alleen voor producten en niet voor diensten. Dit is in lijn met de Richtsnoeren waar expliciet wordt verwezen naar “goederen”. Let op: er zijn lidstaten die ervoor hebben gekozen ook diensten onder het verbod op nepkortingen te laten vallen.
  • De 30-dagen-regel is van toepassing op de verkoop via alle denkbare distributiekanalen zoals fysieke winkels en online verkoop.
  • De 30-dagen-regel is van toepassing op alle vormen van kortingen of prijsverminderingen, niet alleen een ‘van/voor’-korting. Denk aan kortingen in de vorm van percentages of acties zoals een uitverkoop, Black Friday, etc. Van belang is daarbij dat een prijsvermindering niet meetbaar hoeft te zijn. Ook uitingen die de indruk wekken van een prijsvermindering vallen onder de 30-dagen-regel;
  • De 30-dagen-regel is van toepassing op kortingen op specifieke producten alsook op algemene aankondigingen van prijsverminderingen (bijv. “vandaag 10% korting op alle jassen”). Let wel, bij een algemene prijsvermindering hoeft de ‘van’-prijs niet bij de algemene aankondiging vermeld te worden maar bij het betreffende verkooppunt of prijskaartje.
  • De 30-dagen-regel is niet van toepassing op loyaliteitsprogramma’s en gepersonaliseerde kortingen zoals kortingskaarten of bonnen die een specifieke consument recht geven op een korting op alle producten van de verkoper gedurende een langere ononderbroken periode.
  • De 30-dagen-regel is niet van toepassing op andere prijsvoordelen zoals een prijsvergelijking met een concurrent (“de laagste/beste prijs”) of gekoppelde voorwaardelijke aanbiedingen (“twee voor de prijs van één”).

iii. Dynamic pricing blijft mogelijk

Een veel gestelde vraag onder marktpartijen is of dynamic pricing nog mogelijk blijft onder de nieuwe 30-dagen-regel. Het korte antwoord is ja. Bij een dynamisch prijsbeleid verandert de prijs van een product voortdurend (soms zelfs meerdere keren per dag). Bij deze strategie gaan verkopers op zoek naar de optimale prijs: namelijk de prijs die de consument op een specifiek moment bereid is te betalen. Bij vaststelling van deze prijs wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de prijs van concurrenten, het tijdstip van de dag, de vraag en de voorraad van het product.

Van belang is dat de 30-dagen-regel enkel ziet op de “aankondiging van een prijsvermindering” of “verkoopbevorderende uitingen” van de verkoper dat hij de prijs heeft verlaagd: bijvoorbeeld het vermelden van een nieuwe ‘voor’-prijs met verwijzing naar een (al dan niet doorgestreepte) oude ‘van’-prijs. Een prijsverlaging zonder daarbij aan te geven dat er sprake is van een korting (bijv. zonder verwijzing naar een oude ‘van’-prijs) valt niet onder de nieuwe regels. Voorgaande is ook expliciet opgenomen in de Richtsnoeren: “Artikel 6 heeft geen betrekking op en houdt geen enkele beperking in voor prijsschommelingen en prijsdalingen die niet gepaard gaan met een aankondiging van een prijsvermindering”.

Zolang dynamic pricing niet gepaard gaat met een aankondiging van een korting is de 30-dagen-regel niet van toepassing. Wordt een (lagere) prijs wel als korting gepresenteerd, dan moet worden verwezen naar de laagste prijs in de voorgaande 30 dagen. In een dynamische markt zou dit kunnen leiden tot de (commercieel weinig aantrekkelijke) situatie dat de ‘voor’-prijs gelijk of hoger uitvalt dan de laagste ‘van’-prijs van de afgelopen 30 dagen. In de praktijk betekent dit dat bedrijven bij dynamic pricing mogelijk een marketingtool verliezen, namelijk de mogelijkheid om consumenten te attenderen op een korting.

iv. 30-dagen-regel geldt per verkoopkanaal

Een ander belangrijk aandachtspunt is de situatie waarbij een product via verschillende verkoopkanalen (denk aan verschillende fysieke en/of onlinewinkels) wordt verkocht en de verkoper daarbij per verkoopkanaal verschillende prijzen hanteert. In dit geval geldt dat de 30-dagen-regel – in het geval van een algemene aankondiging van een prijsvermindering – van toepassing is op ieder van deze verkoopkanalen afzonderlijk. Een verkoper moet dus bij een aangekondigde korting voor een product uitgaan van de laagste prijs die hij in de afgelopen dertig dagen in het desbetreffende verkoopkanaal heeft gehanteerd. Indien de verkoper per verkoopkanaal andere prijzen hanteert, is het goed mogelijk dat de ‘van’-prijs per verkoopkanaal verschilt en daarmee ook de aangekondigde korting.

v. Het tonen van een korting op de adviesprijs blijft mogelijk

Het is in de retailsector gebruikelijk om een vergelijking te maken met de (hogere) adviesprijs van een fabrikant. Deze prijsstrategie valt volgens de Richtsnoeren buiten de toepassing van de 30-dagen-regel. In dit geval is er immers geen sprake van een prijsvermindering door dezelfde verkoper, maar een vergelijking met de prijs van een derde (de fabrikant).

De Commissie waarschuwt evenwel dat de verkoper er “nauwlettend op moet toezien” dat de gemiddelde consument de vergelijking met de adviesprijs van de fabrikant niet als een prijsvermindering opvat. In dit geval kan de prijsvergelijking namelijk in de praktijk resulteren in een onjuiste voorstelling van de ‘van’-prijs, wat neerkomt op een schending van de 30-dagen-regel (en mogelijk ook anderszins als misleidende handelspraktijk kwalificeert).

Toezicht en handhaving: ACM monitort proactief online prijzen

De ACM heeft al in een vroeg stadium aangekondigd de nieuwe regels omtrent prijsaanduidingen proactief te zullen handhaven (zie onze vorige blog). In dat kader gaf de ACM aan dat zij de online aanbiedingen van 25 webshops voor een langere periode heeft vastgelegd n.a.v. signalen dat webshops nepkortingen zouden hanteren.

Het voornemen om de handhaving op nepkortingen te intensiveren werd in december 2022 nogmaals bevestigd door de ACM. Edwin van Houten, directeur Consumenten van de ACM, zei daarover het volgende: “De normen zijn nu duidelijk. Een korting moet een echte korting zijn op de laagste prijs die eerder gold. Deze regel biedt een goede basis voor toezicht.

Het monitoren van online aanbiedingen van webshops heeft inmiddels effect gesorteerd voor de ACM. In juli 2022 kondigde de ACM, na een gezamenlijke actie met andere Europese consumententoezichthouders en de Europese Commissie, in een persbericht aan dat Wish gaat stoppen met schijnkortingen en prijspersonalisatie. Volgens de ACM gebruikte Wish hoge kortingen (‘voor’-prijs) ten opzichte van prijzen die zij vermoedelijk nooit gevoerd heeft (‘van’-prijs). Daarmee verleidde Wish consumenten tot een aankoop die ze met de juiste aanduiding van de korting wellicht niet hadden gedaan. Als gevolg van de bezwaren van de ACM over het kortingsbeleid van Wish, heeft het bedrijf aangekondigd te stoppen met de schijnkortingen. Door deze toezegging heeft Wish een vermoedelijk hoge boete van de ACM weten te voorkomen.

Bedrijven doen er goed aan hun kortingsbeleid te controleren aan de hand van de nieuwe regelgeving. De ACM kan bedrijven namelijk een boete opleggen van maximaal € 900.000 voor schendingen van het consumentenrecht. In bepaalde gevallen kan het zelfs gaan om een boete van 4% van de jaaromzet van de betreffende onderneming. Aan de betrokken personen die feitelijk leiding geven aan het bedrijf dat de overtreding heeft begaan, kan de ACM een boete van maximaal € 900.000 opleggen. Daarnaast kan de ACM een last onder dwangsom opleggen, een onaangekondigd bedrijfsonderzoek afleggen en consumenten publiekelijk waarschuwen voor bedrijven die het consumentenrecht overtreden.

Tot slot

De nieuwe regelgeving in het Besluit prijsaanduiding biedt duidelijke kaders en verplichtingen voor het gebruik van kortingen. Deze duidelijkheid is niet alleen wenselijk voor bedrijven die hun kortingsbeleid willen toetsen, maar ook voor de ACM die het kortingsbeleid van bedrijven effectiever kan handhaven. De verwachting is dan ook dat de ACM in 2023 actief zal optreden tegen bedrijven die consumenten misleiden door nepkortingen.

Waar de ACM in het verleden haar handhavingsbeleid vaak heeft toegespitst op bepaalde sectoren (zie bijvoorbeeld onze blog over het toezicht van de ACM op misleidende duurzaamheidclaims) is de verwachting dat de ACM wat nepkortingen betreft een breed scala aan webshops in de gaten zal houden. De digitale economie blijft in ieder geval onverminderd een van de speerpunten van de ACM in 2023.

Meer weten over consumentenregels en onze andere blogs lezen? Kijk op consumentenrecht.info

Voor alle informatie over een bedrijfsbezoek van de ACM en de Europese Commissie, zie invalacm.nl

Volg Maverick Advocaten op LinkedIn