De terugwerkende kracht van antidumpingheffingen op geïmporteerde goederen

Antidumpingonderzoeken zijn een instrument van de Europese Commissie (‘Commissie’) om de eerlijke concurrentie op de interne markt te beschermen tegen kunstmatig laaggeprijsde importproducten. Onderzoeken kunnen resulteren in de oplegging van heffingen wanneer blijkt dat er dumping plaatsvindt, deze dumping schade veroorzaakt en het opleggen van heffingen in het belang van de Europese Unie (‘EU’) is. In de afgelopen twaalf maanden startte de Commissie gemiddeld twee nieuwe antidumpingonderzoeken per maand. Ook het totale aantal antidumpingmaatregelen groeit snel. Momenteel zijn er 120 definitieve antidumpingmaatregelen van kracht.

Antidumpingheffingen treden doorgaans in werking vanaf het moment dat de voorlopige of definitieve verordening is gepubliceerd. In bepaalde gevallen kan de Commissie ervoor kiezen om de heffing met terugwerkende kracht op te leggen. Heffingen met terugwerkende kracht roepen in de praktijk veel vragen op en leiden dikwijls tot discussies tussen importeurs en afnemers.

Historisch gezien is de Commissie terughoudend met het toepassen van heffingen met terugwerkende kracht, maar sinds een beleidswijziging in 2024 is een toename zichtbaar. Zo stelde de Commissie begin 2025 met terugwerkende kracht vanaf juni 2024 antidumpingheffingen in tegen Chinese import van erythritol, variërend tussen de 34,4% en de 233,3%. Halverwege 2025 legde de Commissie met terugwerkende kracht heffingen op aan Chinese import van meerlagige houten vloerbedekking. Deze heffingen variëren tussen de 21,3% en de 36,1% en gelden met terugwerkende kracht vanaf oktober 2024.

Antidumpingonderzoeken

Een antidumpingheffing (al dan niet met terugwerkende kracht) kan door de Commissie worden opgelegd na afloop van het (voorlopige) antidumpingonderzoek. Zie daarover ook deze en deze blogs. Een antidumpingonderzoek heeft tot doel vast te stellen of een product uit een niet-EU-land tegen een kunstmatig lage prijs naar de EU wordt geëxporteerd, welke schadelijk kan zijn voor de interne markt. In een dergelijk onderzoek worden vier kernvragen onderzocht:

  • Is er sprake van dumping;
  • Heeft de EUindustrie aanzienlijke schade geleden;
  • Is deze schade het gevolg van de veronderstelde dumping;
  • Of het invoeren van heffingen niet in strijd is met het algemeen belang van de EU.

Antidumpingheffing met terugwerkende kracht

Een antidumpingheffing met terugwerkende kracht houdt in dat invoerrechten niet alleen vanaf de officiële ingangsdatum van de (voorlopige) maatregel worden geheven, maar ook op goederen die al vóór die datum zijn ingevoerd. De Commissie is daartoe op grond van Verordening (EU) 2016/1036 bevoegd indien wordt vastgesteld dat de invoer van het desbetreffende product tijdens het onderzoek is toegenomen én deze invoer het effect van mogelijke heffingen kan ondermijnen.

Door een heffing met terugwerkende kracht op te leggen, kan de Commissie omzeiling tegengaan doordat grote hoeveelheden van het betrokken product naar de Unie worden geëxporteerd tussen het moment van de aankondiging van het onderzoek en het moment van de inwerkingtreding van de (voorlopige) maatregelen.

De antidumpingheffing kan met terugwerkende kracht worden geheven op producten die ten hoogste 90 dagen vóór de datum van inwerkingtreding van de voorlopige maatregelen, maar niet vóór de datum waarop het onderzoek is geopend, op de markt zijn gebracht. Daarnaast moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • De invoer moet eerst zijn geregistreerd, hetgeen moet worden bepaald bij verordening;
  • Daarnaast moeten importeurs de gelegenheid hebben gehad om hun standpunt over de voorgenomen heffingen met terugwerkende kracht kenbaar te maken aan de Commissie;
  • Verder dient er in het verleden sprake te zijn van een langere periode waarin dumping heeft plaatsgevonden en dienen importeurs op de hoogte te zijn (of zouden zij dat redelijkerwijs moeten zijn) van zowel de dumping als de daaruit voortvloeiende of vastgestelde schade;
  • Tot slot moet er sprake zijn van een aanzienlijke toename in de invoer van het onderzochte product die het herstel dat de definitieve heffing beoogt te bieden, ernstig dreigt te ondermijnen. Daarbij zijn onder andere het moment van invoer, de hoeveelheid ingevoerde producten en de specifieke omstandigheden van het geval relevant. Het Hof van Justitie heeft in de zaak Stemcor en Samac Steel Supplies/Europese Commissie benadrukt dat er sprake moet zijn van een “massale invoer van de betrokken producten in afwachting van het toekomstige opleggen van deze heffingen.”

Maatregelen met terugwerkende kracht in de praktijk

In de praktijk worden antidumpingheffingen met terugwerkende kracht in beperkte mate opgelegd. In de periode 2020 tot en met 2024 heeft de Commissie hier slechts eenmaal voor gekozen. Sinds begin dit jaar lijkt de Commissie dit instrument echter vaker uit de kast te halen. Zo traden er tot tweemaal toe antidumpingheffingen in werking die met terugwerkende kracht van toepassing waren.

De reden hiertoe is deels gelegen in het nieuwe beleid dat de Commissie sinds 24 september 2024 hanteert. Tot dat moment werden onderzochte invoerproducten doorgaans alleen geregistreerd op verzoek van de EU-industrie. Sinds deze beleidswijziging wordt bij alle antidumping- of antisubsidie-onderzoeken de invoer van de betrokken producten in beginsel standaard geregistreerd. Niet alleen biedt dit de Commissie de mogelijkheid om eventueel maatregelen met terugwerkende kracht op te leggen, ook voorkomt dit volgens de Commissie een sterke stijging van de invoer van de betrokken producten vóór de instelling van maatregelen. Wanneer het een klager lukt om een maatregel met terugwerkende kracht te laten toepassen, kan dit het moment in het onderzoek waarop de antidumpingheffingen worden toegepast, aanzienlijk naar voren halen.

Hieronder bespreken wij twee praktijkvoorbeelden waarbij de Commissie, sinds de beleidswijziging, is overgegaan tot het opleggen van maatregelen met terugwerkende kracht.

Erythritol

Op 16 januari 2025 kondigde de Commissie aan dat de bestaande antidumpingheffingen op erythritol uit China worden uitgebreid. De nieuwe heffingen variëren van 34,4% tot 233,3% en werden met terugwerkende kracht toegepast vanaf 7 juni 2024 (het moment van registratie van de invoer van deze producten).

Uit onderzoek door de Commissie bleek dat de gemiddelde maandelijkse invoer uit China in het onderzoektijdvak 1.097 ton bedroeg. In de periode ná de opening van het onderzoek steeg de invoer van erythritol aanzienlijk. Zo bedroeg de gemiddelde maandelijkse invoer tussen december 2023 en juni 2024 1.749 ton, een toename van 59%, en in de periode tot en met juli 2024 gemiddeld 1.586 ton, een toename van 45%. Deze aanzienlijke stijgingen, in combinatie met het tijdstip waarop deze plaatsvonden en de omstandigheden waaronder, dreigden het herstel dat de definitieve heffing beoogde te bewerkstelligen volgens de Commissie ernstig te ondermijnen. Bovendien stelde de Commissie vast dat de invoerprijzen in dezelfde periode verder daalden. Dit versterkte de prijsonderbieding van Europese producten door Chinese aanbieders en vergrootte de schadelijke effecten op de EU-industrie. De Commissie trok hieruit de conclusie dat voldaan werd aan de voorwaarden voor het toepassen van definitieve antidumpingheffingen met terugwerkende kracht.

Meerlagige houten vloerbedekking

De Commissie legde op 11 juli 2025 heffingen met terugwerkende kracht op aan Chinese import van meerlagige houten vloerbedekking. Deze heffingen variëren tussen de 21,3% en de 36,1% en zijn met terugwerkende kracht vanaf 24 oktober 2024 van toepassing (het moment van registratie van de invoer van deze producten).

Ook hier oordeelde de Commissie dat er sprake was van een aanzienlijke toename van invoer die het corrigerende effect van de definitieve antidumpingheffing dreigde te ondermijnen. Zo lag de gemiddelde maandelijkse invoer uit China in de periode tussen de start van het antidumpingonderzoek en de invoering van voorlopige maatregelen (juni 2024 – december 2024) 56% hoger dan tijdens het onderzoektijdvak (januari 2023 – december 2023). Vergeleken met dezelfde kalendermaanden van het onderzoektijdvak (juni 2023 – december 2023) was de invoer zelfs 66% hoger. Deze toename vond bovendien plaats tegen gemiddeld lagere prijzen dan de prijzen in de onderzochte periode.

Het argument dat maatregelen met terugwerkende kracht niet in het belang van de Unie zouden zijn en onevenredige schade zouden berokkenen aan importeurs werd door de Commissie afgewezen. Er werd namelijk aan alle wettelijke vereisten voor de toepassing van maatregelen met terugwerkende kracht voldaan.

Conclusie

Hoewel de Commissie de afgelopen jaren slechts in beperkte mate gebruik heeft gemaakt van het instrument om antidumpingmaatregelen met terugwerkende kracht op te leggen, lijkt de Commissie sinds dit jaar een nieuwe koers te zijn ingeslagen, ingegeven door nieuw beleid dat een assertievere houding van de Commissie op het gebied van handelsbescherming laat zien.

Maverick Advocaten heeft veel ervaring met antidumpingonderzoeken en staat Europese producenten, importeurs en buitenlandse producenten bij tijdens antidumpingprocedures.

Zie voor alle informatie over antidumpingonderzoeken, het informatieportal antidumping.eu.

Volg Maverick Advocaten op LinkedIn