Het zorginkoopseizoen voor 2026 is begonnen. Op 1 april 2025 hebben zorgverzekeraars hun inkoopbeleid gepubliceerd. Wat staat zorgaanbieders dit jaar te wachten? Personeelstekorten en vergrijzing trekken een wissel op de toegang tot de zorg. Wachtlijsten zijn onverminderd hoog en de toegang tot zorg staat steeds meer onder druk. Ondertussen blijven de kosten voor zorgaanbieders oplopen, onder meer door nieuwe cao’s. Maar ook de dreiging van oplopende handelsoorlogen en inflatie zorgt voor veel onzekerheid. Het ongecontracteerd werken door zorgaanbieders blijft door zorginkopers en het ministerie van VWS ontmoedigd worden. Het zijn kortom roerige tijden voor zorgaanbieders. Het verkrijgen van een goed (meerjaren)contract van de zorgverzekeraars met voldoende indexaties is daarom essentieel.
STAR-arrest
Vorig jaar wees het hof Den Haag het STAR-arrest. Het hof bepaalde toen o.a. dat zorgverzekeraar Zilveren Kruis (ZK) i) een indexatie moest toekennen in de tarieven voor de gestegen kosten van loon en materieel en ii) dat kruisfinanciering binnen een zorgorganisatie niet mag worden gezien als oplossing voor niet kostendekkende Zvw-tarieven. Het arrest deed flink wat stof opwaaien en zorgaanbieders zaten sindsdien niet stil. Zo volgende op het STAR-arrest verschillende procedures waarmee zorgaanbieders met succes stappen zetten tegen Zvw-contracten met ontoereikende tarieven. In deze blog bespreken wij drie recente zaken. Daarbij lichten wij toe hoe zorgaanbieders hun voordeel met het STAR-arrest en de navolgde zaken kunnen doen. In dat kader geven wij acht concrete tips.
Zaak 1: orthopedische schoenmakers en ZK
Op 9 april 2025 deed de rechtbank Den Haag uitspraak in een zaak die verschillende aanbieders van orthopedische schoenen waren gestart tegen ZK. Eind 2024 slaagden de schoenmakers er onder verwijzing naar het STAR-arrest al in een forse tariefverhoging af te dwingen van CZ en eerder in de zomer van 2024 ook van VGZ. ZK had de aanbieders van orthopedisch schoeisel een contractaanbod voor 2025 gedaan. ZK had haar tarieven al jarenlang onvoldoende geïndexeerd. Daarop stapte een grote groep aanbieders naar de rechter.
De zorgaanbieders zijn volgens de rechter afhankelijk van ZK. Niet alleen is ZK de grootste zorgverzekeraar van Nederland, maar ongecontracteerd werken is in de praktijk niet goed mogelijk. In de Handvatten Contractering van de NZa staat dat de OVA het startpunt van de onderhandeling is voor de loonindex. De Handvatten zijn volgens de rechter “vuistregels die leidend zijn bij de contractering tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders en waarnaar zij zich in principe richten”. ZK mag afwijken van de Handvatten, maar moet dat wel goed motiveren. Dat had ZK niet gedaan.
De rechter hecht waarde aan het feit dat veel aanbieders het ZK-contract onder protest hebben getekend. De rechter bepaalde dat ZK i) haar tarieven beter moest motiveren én ii) ZK haar doelmatigheidsafslag moest schrappen. ZK had de afslag namelijk onvoldoende gemotiveerd. ZK heeft volgens de rechter een “bijzondere verantwoordelijkheid om afwijking van de hiervoor genoemde vuistregels adequaat te onderbouwen en uit te leggen op basis van welke (andere) uitgangspunten zij tot haar prijsaanbod is gekomen, voor zover bij dat aanbod af wordt geweken van gangbare indexaties.”
ZK moet haar tarieven nu beter motiveren. Daarbij moet ZK nagaan of haar tarieven reëel zijn en daarbij rekening houden met het kostprijsonderzoek dat de zorgaanbieders hebben aangedragen. ZK moet concreet reageren op het kostprijsonderzoek van de aanbieders. De rechter wijst ZK er ook op dat ZK niet alleen nu maar ook in de toekomst haar tarieven goed moet motiveren, zeker als daar onder aanbieders bezwaren tegen bestaan. Dat kan ZK het beste doen met brancheverenigingen van zorgaanbieders. Momenteel loopt er een door de zorgaanbieders aangespannen hoger beroep tegen deze uitspraak.
Zaak 2: Medipoint c.s. en CZ
Medipoint is een leverancier van verschillende typen hulpmiddelen. Medipoint had verschillende meerjarenovereenkomsten gesloten met zorgverzekeraar CZ voor het leveren van hulpmiddelen aan patiënten. De tarieven in deze contracten waren al jaren niet of nauwelijks geïndexeerd. Dit ondanks herhaalde verzoeken van zorgaanbieders dat wel te doen. Medipoint vond dat deze tarieven niet meer reëel waren. Daarom is Medipoint een kortgedingprocedure gestart tegen CZ. Verschillende zorgaanbieders zijn in deze kortgedingprocedure met succes tussengekomen.
In de aanloop naar de zitting had CZ aan Medipoint een aanbod gedaan om een kostprijsonderzoek (KPO) uit te voeren naar de hulpmiddelencontracten. Dat KPO had CZ eerder niet uitgevoerd. CZ zegde daarbij toe haar tarieven met terugwerkende kracht bij te stellen als het KPO daartoe aanleiding zou geven. Ook stelde CZ dat haar KPO voor de start van de zorginkoop van 2026 afgerond zou zijn en dat de uitkomsten dus nog meegenomen konden worden in de tarieven voor 2026. Daarnaast stelde CZ voor om, totdat de uitkomsten van het KPO bekend zouden zijn, al een voorlopige indexatie in de hulpmiddelencontracten door te voeren. De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaalde op 19 maart 2025 dat een KPO “in beginsel een geschikte methode is om een geschil omtrent tarieven te beslechten indien alle betrokken partijen de kans krijgen om input te leveren en een redelijke mate van objectiviteit wordt gewaarborgd.” Daarnaast benadrukte de rechter dat “het streven naar kostenefficiency in balans dient te blijven met het kunnen verlenen van goede, passende zorg.” De rechter schreef in zijn vonnis uit waar het KPO minimaal aan moet voldoen. Daarbij wordt ook toegelicht dat CZ niet achteraf kan stellen dat de zorgaanbieders bepaalde besparingen niet zouden hebben doorgevoerd, die doelstellingen moeten vooraf (en niet achter) worden bepaald.
Zaak 3: aanbieders van respiratoire hulpmiddelen en ONVZ
Zorgverzekeraar ONVZ bood in 2024 een niet onderhandelbaar contract aan, aan aanbieders van respiratoire hulpmiddelen met een looptijd van één jaar. De tarieven 2025 die ONVZ aanbod, waren (fors) gedaald of (ondanks kostenstijgingen) gelijk gebleven aan de tarieven 2024. ONVZ stelde die tarieven geheel eenzijdig vast. ONVZ beriep zich hierbij op een onderzoekrapport van Gupta, waaruit zou volgen dat ONVZ te veel zou betalen voor de betrokken zorg. ONVZ had het Gupta-rapport laten opstellen zonder de zorgaanbieders of brancheorganisaties te (laten) raadplegen. De aanbieders kregen het Gupta-rapport -ook desgevraagd- nooit te zien. Nadat de zorgaanbieders aan ONVZ tevergeefs hadden gevraagd om overleg over het onder protest getekende contract, zijn zij een kortgedingprocedure gestart tegen ONVZ. Op 10 april 2025 deed de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland uitspraak.
De rechter komt tot de conclusie dat, ook al is het nationale marktaandeel van ONVZ beperkt (namelijk 2,3%), de zorgaanbieders van ONVZ afhankelijk zijn. Dat heeft o.a. te maken met het feit dat ongecontracteerd werken weliswaar in theorie een optie is, maar in de praktijk niet (denk aan een gemis aan verwijzingen en administratieve lasten). De rechter oordeelde vervolgens dat ONVZ niet zomaar zonder overleg met zorgaanbieders haar tarieven had mogen verlagen: “Hieruit volgt dat ONVZ haar tarieven niet zomaar, zonder overleg of antwoorden op vragen van de Hulpmiddelenaanbieders, onder de kostprijs van de Hulpmiddelenaanbieders mag vaststellen. Dat zij meent dat haar tarieven wel degelijk redelijk en navolgbaar zijn omdat zij uitgaat van het marktgemiddelde, is dus niet relevant. ONVZ had daarover op zijn minst in overleg moeten treden en moet via dat overleg voldoende rekening houden met de belangen van de Hulpmiddelenaanbieders.”
De rechter hield daarbij ook rekening met het feit dat zorgverzekeraars de inzet op steeds lagere tarieven van hun concurrenten willen overnemen; de zogenaamde race to the bottom. De zorgaanbieders hadden exploitatiebegrotingen, vergelijkingen met tarieven van andere zorgverzekeraars en kostprijzen overgelegd om te laten zien dat de tarieven van ONVZ niet kostendekkend waren. ONVZ stelde dat zij die cijfers niet kon verifiëren, maar daar ging de rechtbank niet in mee. ONVZ wilde namelijk niet in gesprek met de zorgaanbieders, ondanks dat de zorgaanbieders daar meermaals nadrukkelijk om hadden verzocht. De rechter kende ook gewicht toe aan het feit dat een aanzienlijk deel van de markt door ONVZ tegen te lage tarieven moest werken. De rechter oordeelde uiteindelijk dat ONVZ haar tarieven voor vier producten moest verhogen. Ook oordeelde de rechter dat, zoals door de aanbieders was gewenst, ONVZ haar Gupta rapport niet mocht inzetten voor de zorginkoop 2026.
Lessons learned
Op het moment dat tarieven aantoonbaar niet meer reëel en kostendekkend zijn en/of administratieve lasten zonder reden stijgen, kunnen zorgaanbieders zorgverzekeraars daarop aanspreken. De rode draad uit het STAR-arrest en de navolgende rechtspraak is: i) dat rechters in toenemende mate kritisch zijn op de wijze waarop zorgverzekeraars (niet zelden in strijd met de regels van de NZa) zorg inkopen en ii) de tarieven (met afslagen en/of zonder indexaties) die zij hanteren. Gezien voorgaande hebben wij de volgende acht tips voor zorgaanbieders :
- Wijs de zorgverzekeraar erop dat hij te allen tijde verplicht is reële tarieven te hanteren. Dat geldt ook voor reeds gesloten contracten. Ook als daar geen indexatiebepaling in is opgenomen;
- Als zorgverzekeraars afslagen hanteren die niet of onvoldoende gemotiveerd zijn, wijs de zorgverzekeraar er dan op dat dit vanwege dwingende NZa zorginkoopregels verboden is. Wijs de zorgverzekeraar erop dat de NZa dit ook handhaaft. Zo deelde de NZa in 2024 een waarschuwing uit aan VGZ. Voorts is de NZa bezig met de afronding van besluitvorming bij handhavingsverzoeken tegen: ASR, ONVZ, en Salland;
- Verzoek de zorginkoper om met u en/of omwille van de (proces)efficiency uw branchevereniging in gesprek te gaan over het contract. Wijst de zorgverzekeraar uw bezwaren af, of weigert de zorgverzekeraar in gesprek te gaan? Protesteer daartegen en documenteer dit goed;
- Als u meent dat de tarieven die de zorgverzekeraar biedt niet reëel zijn, wijs de zorgverzekeraar daar direct schriftelijk op. Overleg zo veel mogelijk (schriftelijke) onderbouwing waarom de tarieven niet reëel of kostendekkend zijn, bijvoorbeeld door middel van e-mails en brieven van leveranciers dat zij hun prijzen (bij herhaling) verhogen. Maak inzichtelijk dat de tarieven van de zorgverzekeraar achterblijven bij de objectieve NZa-prijsindexcijfers, ook bijvoorbeeld door een exploitatiebegroting. Nauwkeurige (kostprijs)berekeningen kunnen in dat kader ook erg belangrijk zijn. Schakel waar nodig een derde partij in om berekeningen uit te voeren en/of te controleren en deel deze op tijd met de zorginkoper;
- Zegt de zorgverzekeraar toe een kostprijsonderzoek uit te voeren om de tarieven eventueel te corrigeren? Dan is het belangrijk dat de zorgverzekeraar tijdig de input van voldoende zorgaanbieders goed meeweegt. Wees daar alert op en spreek de zorgverzekeraar tijdig aan als dit proces onvoldoende goed verloopt;
- Als de zorgverzekeraar niet bereid is het contract (voldoende) aan te passen, maar u ziet zich genoodzaakt het contract wel te tekenen, teken dan onder uitdrukkelijk schriftelijk protest met het verzoek direct met u in overleg te gaan om alsnog te komen tot een reële tarieven; en,
- Als u besluit (al dan niet na punt 6) om te procederen tegen een contract, dan is het mogelijk voor andere zorgaanbieders om zich bij deze procedure aan te sluiten. Belangrijk daarbij is dat het mededingingsrecht te alle tijde in acht wordt genomen. Win hier bijtijds juridisch advies over in.
Voor meer tips over de rechten van zorgaanbieders en de plicht voor de zorgverzekeraars bij de Zvw-contractering 2026, zie deze blog en de onderstaande briefing. Voor meer informatie over de rechten van zorgaanbieders en hun beroeps- en/of brancheverenigingen en plichten van zorginkopers bij de zorgverkoop kunt u ook kijken op www.zorgcontractering.com.
Volg Maverick Advocaten op LinkedIn