De Platform-2-Business Verordening: meer rechten voor zakelijke gebruikers van online platforms

Voor veel bedrijven zijn online platforms een belangrijk verkoopkanaal dat toegang biedt tot grote groepen potentiële klanten. Tegelijkertijd kan het voor zulke zogenaamde ‘zakelijke gebruikers’ kostbaar zijn om te switchen naar een ander platform, waardoor lock-in effecten kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen bedrijven afhankelijk worden van toegang tot een online platform, hetgeen hen in een mogelijk kwetsbare positie kan brengen. Ook bestaan er situaties waarin online platforms zichzelf en hun eigen producten bevoordelen. Zo is de Autoriteit Consument & Markt (ACM) zeer recent een onderzoek gestart naar Bol.com in verband met mogelijke oneigenlijke bevoordeling van het platform en bepaalde zakelijke gebruikers.

Er is toegenomen aandacht voor de rol van online platforms in de digitale economie en de afhankelijkheid van gebruikers als gevolg van lock-in effecten. Deze problematiek is aanleiding geweest voor de Europese wetgever om op Unieniveau regels te stellen over de verhouding tussen online platforms en zakelijke gebruikers: de Platform to Business Verordening (EU) 2019/1150 (P2B Verordening).

De P2B Verordening is al sinds medio 2020 van kracht, maar uit onderzoek door de ACM blijkt dat een meerderheid van de ondernemers die online producten en diensten aanbieden, niet bekend is met deze Verordening. Bovendien was het in Nederland tot op heden niet mogelijk om naleving van de P2B Verordening bestuursrechtelijk te handhaven. Op 25 maart 2024 wordt door de Tweede Kamer een wetsvoorstel behandeld dat de ACM de taak geeft om de P2B Verordening te handhaven. Ook krijgt de ACM de bevoegdheid om boetes opleggen tot ruim €1 miljoen euro of - als dat meer is - 10% van de omzet van de overtreder.

Wij bespreken in deze blog vier vragen over de betekenis van de P2B Verordening voor platforms en zakelijke gebruikers.

  1. Wat is de P2B Verordening?

De P2B Verordening heeft tot doel om meer duidelijkheid en transparantie te verschaffen aan zakelijke gebruikers over het gedrag van online platforms. De Verordening legt transparantieverplichtingen op aan online platforms in hun relatie met ondernemers die via een dergelijk platform goederen of diensten aan consumenten aanbieden. Hiermee wordt beoogd dat de (voorwaarden van de) dienstverlening door platforms voorspelbaarder wordt, zodat zakelijke gebruikers hier hun bedrijfsvoering op kunnen inrichten.

Ondersteunend aan de Verordening heeft de Europese Commissie (Commissie) Richtsnoeren over transparantie van rangschikking op online platforms opgesteld. Ook publiceerde de ACM op 14 april 2023 al een Leidraad waarin staat hoe zij de regels vanuit de Verordening interpreteert.

  1. Op welke ondernemingen is de Verordening van toepassing?

De Verordening is van toepassing op onlinetussenhandelsdiensten en online zoekmachines (kortweg: platforms). Denk hierbij aan online marktplaatsen voor maaltijden, hotelovernachtingen of kleding (zoals Thuisbezorgd.nl en Zalando); appstores (zoals Google Play Store en de App Store); vergelijkingssites voor energiecontracten of vliegtickets (zoals Skyscanner en Independer) en sociale media (zoals LinkedIn en Facebook).

De Verordening is van toepassing op alle platforms in de Europese Unie. Het maakt niet uit hoeveel omzet een platform maakt of hoeveel gebruikers op een platform actief zijn (zoals bijvoorbeeld bij de Digital Markets Act wel het geval is). Ook kleinere, Nederlandse platforms vallen daarmee binnen het toepassingsgebied van de Verordening. De toepassing van de Verordening is wel beperkt tot zakelijke gebruikers die in de Europese Unie zijn gevestigd en die hun goederen of diensten via online platforms aanbieden aan consumenten die zich in de Unie bevinden.

  1. Welke verplichtingen zijn er voor platforms?

De P2B Verordening roept verschillende verplichtingen in het leven voor online platforms, waarvan wij de belangrijkste zullen bespreken.

  1. Ranking en zichtbaarheid

Het meest in het oog springt de verplichte transparantie t.a.v. rankings. De plaats van het aanbod of het profiel van de zakelijke gebruiker ten opzichte van andere zakelijke gebruikers kan bij veel platforms grote impact hebben. De P2B Verordening vereist dat platforms voor online bemiddeling – zoals Uber en Airbnb – de belangrijkste parameters voor de rangschikking in hun algemene voorwaarden vermelden, zoals personalisering, effecten van kunstmatige intelligentie en gebruikersbeoordelingen. Op die manier hebben zakelijke gebruikers vooraf duidelijkheid over de wijze waarop de ranking tot stand komt. Als de ranking-parameters kunnen worden beïnvloed door betaling, moet dit worden vermeld.

Als het platform zijn eigen producten of diensten gedifferentieerd aanbiedt – self-preferencing – moet ook een beschrijving van deze gedifferentieerde behandeling worden gegeven, met inbegrip van de belangrijkste overwegingen die aan de gedifferentieerde behandeling ten grondslag liggen.

Indien platforms beperkingen opleggen aan zakelijke gebruikers t.a.v. het hanteren van afwijkende voorwaarden bij verkoop via andere kanalen, moet dit gemotiveerd worden vermeld. Hierbij kan worden gedacht aan de verplichting voor zakelijke gebruikers om op hun eigen website geen betere prijs of voorwaarden te hanteren. Overigens kunnen dergelijke pariteitsclausules los van de P2B Verordening óók in strijd zijn met het mededingingsrecht. Zie hierover deze blog.

Platforms zijn onder de Verordening echter niet gedwongen tot het geven van gedetailleerde inzage in de werking van rangschikkingsmechanismen. Inzage in de algoritmes kan niet worden afgedwongen op grond van de P2B Verordening.

  1. Geschillenbeslechting: klachtenprocedure en bemiddeling

Ook roept de Verordening een verplichting in het leven voor een intern geschillenbehandelingssysteem voor platforms. Het platform moet alle klachten binnen een redelijke termijn behandelen en het resultaat op een geïndividualiseerde manier gemotiveerd aan de klager meedelen. Platforms moeten ook minstens twee onafhankelijke bemiddelaars aanwijzen. Platforms met minder dan 50 werknemers of een omzet van minder dan €10 miljoen zijn vrijgesteld van deze verplichting. Er bestaat voor zakelijke gebruikers geen verplichting tot het gebruik van dit klachtenafhandelingssysteem alvorens zij een gerechtelijke procedure kunnen starten.

  1. Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden dienen helder en begrijpelijk te zijn opgesteld. Dit houdt in dat ze (a) concreet, gedetailleerd en niet vaag moeten zijn over belangrijke zakelijke aspecten, waardoor zakelijke gebruikers een redelijke verwachting kunnen krijgen met betrekking tot de cruciale aspecten van de contractuele relatie; en (b) geen misleidende taal mogen bevatten.

Zakelijke gebruikers moeten ook tijdig op de hoogte worden gebracht van voorgestelde wijzigingen in de algemene voorwaarden en een redelijke opzegtermijn van minimaal 15 dagen krijgen voordat de wijzigingen van kracht worden. Bovendien moeten wijzigingen in de algemene voorwaarden op een eenvoudige manier toegankelijk zijn, bijvoorbeeld door ze te verstrekken op een 'duurzame gegevensdrager' zoals via e-mail, en niet alleen via een pop-up bericht op het platformforum. Een platform kan ook niet zomaar, zonder redelijke motivering, een contract met een zakelijke gebruiker opzeggen.

Tevens moeten platforms aangeven of ze gegevens aan derden verstrekken als deze verstrekking niet noodzakelijk is voor de goede werking van de platformdiensten, met vermelding van het doel van deze gegevensuitwisseling en de mogelijkheden voor zakelijke gebruikers om zich tegen dergelijke gegevensuitwisseling te verzetten.

  1. Aanpassingen op het platform moeten tijdig worden aangekondigd

Als zakelijke gebruikers technische of commerciële veranderingen moeten doorvoeren, moet een evenredige termijn worden gehanteerd zodat zij in staat zijn om aan de wijzigingen te voldoen. Hierbij kan worden gedacht aan situaties waarbij:

  • functies van het platform, waartoe zakelijke gebruikers toegang hadden, volledig worden verwijderd of toegevoegd; en
  • zakelijke gebruikers hun goederen moeten aanpassen of hun diensten moeten herprogrammeren om het platform te kunnen blijven gebruiken.

  1. Wat zijn de risico’s als platforms zich niet aan de Verordening houden?

De ACM zal in Nederland worden aangewezen als de toezichthouder voor de P2B Verordening. Zij ziet enkel toe op platforms die toegang bieden aan Nederlandse zakelijke gebruikers of aan zakelijke gebruikers met Nederlandse klanten. De ACM is voornemens om te gaan handhaven en moedigt zakelijke gebruikers aan om misstanden met betrekking tot de Verordening te melden.

De ACM kan voor overtredingen van de P2B Verordening een boete opleggen van maximaal €1.030.000 of, als dat meer is, 10% van de jaaromzet van het platform.

Zakelijke gebruikers kunnen zich ook bij de civiele rechter beroepen op de P2B Verordening. In de Verordening wordt expliciet genoemd dat organisaties die zakelijke gebruikers vertegenwoordigen juridische stappen kunnen nemen tegen onlineplatforms die hun verplichtingen op grond van de P2B Verordening niet nakomen.

Vooruitblik

De P2B Verordening werd tot op heden niet gehandhaafd door de autoriteiten en geniet ook weinig bekendheid bij zakelijke gebruikers van online platforms. Met het oog op de naderende handhavingsmogelijkheden voor de ACM is het evenwel verstandig voor platforms én zakelijke gebruikers om kennis te nemen van de vereisten die voortvloeien uit de P2B Verordening en de impact op hun bedrijfsvoering in kaart te brengen.

Volg Maverick Advocaten op LinkedIn