ACM legt met agro-nutri monitor 2022 de bal bij de wetgever: komt er één duurzaamheidskeurmerk?

In oktober 2022 publiceerde de Autoriteit Consument & Markt (“ACM”) haar derde Agro-Nutri Monitor. Net als in de eerdere twee versies heeft de ACM de prijsvorming in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen onderzocht en inzichtelijk gemaakt welke knelpunten er bestaan bij de verduurzaming van de keten. De Agro-Nutri Monitor past binnen de grote belangstelling die de ACM en andere mededingingsautoriteiten in de Europese Unie momenteel hebben voor verduurzaming. In deze blog maken wij de balans op na drie Agro-Nutri Monitors en bespreken wij de aanbevelingen van de ACM aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (de “Minister”).

Bevindingen Agro-Nutri Monitors 2020, 2021, 2022

In 2019 werd, naar aanleiding van de dalende afzetprijzen van agrariërs, de Taskforce Verdienvermogen ingesteld met als doel te onderzoeken welke randvoorwaarden er nodig zijn om de weg naar kringlooplandbouw te versnellen (en betaalbaar te maken). Ook moest er meer aandacht komen voor de vraag over hoe om te gaan met bovenwettelijke eisen van duurzaamheid, milieuvriendelijkheid, broeikasreductie, dierenwelzijn, (bio)keurmerken. In dat kader werd de ACM opgedragen de zogenoemde Agro-Nutri Monitor op te stellen. Inmiddels heeft de ACM drie monitors gepubliceerd.

Agro-Nutri Monitor 2020

In de eerste Agro-Nutri Monitor stonden de duurzame productie en prijsvorming van de volgende producten centraal: uien, witte kool/zuurkool, peren, tomaten, koemelk en varkensvlees. De belangrijkste conclusie uit deze monitor was dat er in binnen- en buitenland weinig vraag lijkt te zijn naar duurzame producten. Volgens de ACM zouden producenten van biologische producten wel een meerprijs ontvangen waarmee de meerkosten gedekt worden. Hoewel er veel kritiek was op deze conclusie, van onder andere LTO Nederland, Glastuinbouw Nederland, de Nederlandse Fruittelers Organisatie en het Biohuis, heeft de ACM deze lijn in de daaropvolgende monitors in stand gelaten. Lees meer over de Agro-Nutri Monitor 2020 in deze blog.

Agro-Nutri Monitor 2021

De conclusies uit de tweede Agro-Nutri Monitor overlappen grotendeels met de conclusies van de monitor uit 2020. In 2021 had de ACM specifiek aandacht voor de volgende producten: gele uien, (vastkokende) ongeschilde tafelaardappelen, spruiten, ronde tomaten en trostomaten, handperen, dagverse melkproducten en vers verpakt varkensvlees. Sterker dan voorheen concludeerde de ACM dat de hogere prijs voor duurzame producten de grootste belemmering is voor de verduurzaming. Consumenten zouden niet bereid zijn deze prijs te betalen zolang er goedkopere alternatieven in de schappen liggen. Lees meer over de Agro-Nutri Monitor 2021 in deze blog.

Agro-Nutri Monitor 2022

Op 20 oktober 2022 publiceerde de ACM haar derde Agro-Nutri Monitor. In deze monitor gaat de ACM specifiek in op de prijsvorming in de voedselketen, van boer tot Nederlandse supermarkt. Ook stonden er weer een aantal specifieke producten centraal: tafelaardappelen, uien, peren, tomaten, champignons, dagverse melk en varkensvlees. De belangrijkste conclusies van de ACM luiden als volgt:

  • De meerkosten van biologische productie worden over het algemeen vergoed (melk is een uitzondering);
  • Dit geldt in mindere mate voor producten met een duurzaamheidskeurmerk (verschilt per product);
  • De omschakelkosten van reguliere naar biologische productie zijn substantieel maar niet onoverkomelijk (financiële overwegingen spelen vaak geen doorslaggevende rol bij overstap);
  • De afzetmogelijkheden voor Nederlandse producten met een (Nederlands) duurzaamheidskeurmerk in het buitenland zijn beperkt;
  • De verdeling van productierisico’s bij landbouwproducten is volgens boeren en tuinders oneerlijk (zij lopen naar eigen zeggen onevenredig veel risico door veranderende wetgeving);
  • De betalingsbereidheid van consumenten voor duurzame producten is laag (grootste belemmering voor de verduurzaming).

De ACM heeft daarnaast een aantal aanvullende studies laten verrichten. Zo deed de ACM onderzoek naar de strategieën van supermarkten om duurzamer aankoopgedrag door consumenten te stimuleren. Supermarkten verduurzamen hun assortiment door stapsgewijs de reguliere producten door duurzame producten te vervangen. De schaal waarop dit gebeurt hangt erg af van het type product (verse producten lopen voor op bewerkte, geconserveerde of diepvriesproducten). Opvallend is in dit kader, zo meent de ACM, dat supermarkten vrijwel geen strategie toepassen om consumenten te stimuleren om deze duurzame producten ook daadwerkelijk te kopen. Deze keuze wordt overgelaten aan de consument.

Ook deed de ACM een case study in Denemarken. Aangezien de verduurzaming in Denemarken een grotere vlucht heeft genomen heeft dan in Nederland, heeft de ACM onderzoek gedaan naar de oorzaken daarvan. Volgens de ACM heeft de overheid in Denemarken al vroeg een actieve rol gespeeld bij verduurzaming, door (i) het stimuleren van vraag en aanbod van duurzame producten (marketing), (ii) het borgen van de strenge eisen van het Deens biologisch keurmerk (vertrouwen), (iii) zich te richten op zowel supermarkten als horeca (bekendheid) en (iv) duurzame consumptie binnen de overheid te stimuleren (voorbeeld). Verder vindt er in Denemarken veel ketensamenwerking plaats, zijn consumenten sneller bereid een hogere prijs voor duurzame producten te betalen en wordt er slechts één bekend duurzaamheidskeurmerk gebruikt.

Aanbevelingen ACM 2022

Op basis van haar conclusies uit de monitor en de aanvullende onderzoeken doet de ACM een aantal concrete aanbevelingen aan de Minister. Deze aanbevelingen zijn in lijn met de bevindingen uit het rapport van Johan Remkes dat in oktober 2022 is uitgebracht. De ACM roept de minister op om:

  • Maatregelen te nemen die het prijsverschil tussen reguliere en duurzame producten verkleinen (denk aan subsidies of btw-verlagingen of -verhogingen);
  • Het vertrouwen van consumenten in het duurzame karakter van duurzame producten te vergroten (denk aan het terugdringen van het aantal duurzaamheidskeurmerken);
  • De sector aan te sporen Nederlandse keurmerken internationaal te benchmarken (daarmee wordt de exportmogelijkheid van Nederlandse keurmerken verbeterd);
  • De verkoop van duurzame producten niet alleen in supermarkten maar ook in de horeca te stimuleren (bijvoorbeeld door hetzelfde keurmerk te hanteren);
  • Ketenpartijen, zoals supermarkten, speciaalzaken en horecabedrijven, te stimuleren een actievere rol te spelen in de verduurzaming (denk aan meer ketensamenwerking).

Met deze aanbevelingen laat de ACM duidelijk merken dat de wetgever nu aan zet is om de verduurzaming van de landbouw- en voedselketen naar het volgende niveau te tillen. De ACM acht het in dit kader raadzaam dat de Minister een instantie aanwijst die de genoemde aanbevelingen zal gaan aanjagen.

Focus: duurzaamheidskeurmerken

In vervolg op de aanbevelingen, roept de ACM op om een eenduidig duurzaamheidskeurmerk voor Nederlandse producten in het leven te roepen. Dit is nodig om duurzame consumptie te stimuleren. De vraag naar duurzame producten is volgens Martijn Snoep, bestuursvoorzitter van de ACM, nu te laag aangezien “de consument door alle keurmerken soms door de bomen het bos niet meer ziet”.

Het keurmerk moet zowel in de supermarkt als in de horeca gaan gelden en in het buitenland erkend worden (benchmarken). De ACM roept daarmee op het Deense voorbeeld te volgen. Hoewel de ACM in het persbericht niet ingaat op de vraag of dit nieuwe keurmerk alle huidige keurmerken moet gaan vervangen, is in elk geval duidelijk dat het aantal keurmerken, volgens de ACM, aanzienlijk verminderd moet worden.

In mededingingsrechtelijke zin is deze oproep interessant. Een eenduidig keurmerk dat op grote schaal gebruikt wordt, zal mogelijk als erkenningsregeling kwalificeren. Hoewel erkenningsregelingen belangrijke economische voordelen hebben, kan hier ook een keerzijde aan zitten. Naarmate het keurmerk op steeds grotere schaal wordt gebruikt, worden producenten die niet voldoen aan de eisen van het keurmerk uitgesloten van de markt. Om die reden kan een keurmerk in strijd zijn met het kartelverbod uit artikel 6 Mededingingswet (“Mw”) en artikel 101 VWEU. In de ACM Leidraad samenwerking tussen concurrenten wordt toegelicht onder welke cumulatieve voorwaarden een keurmerk verenigbaar is met het kartelverbod:

  • Het keurmerk moet een open karakter hebben;
  • Het keurmerk moet eisen stellen die objectief, niet-discriminerend en vóóraf duidelijk zijn;
  • Het keurmerk moet over een transparante toelatingsprocedure voor erkenning beschikken;
  • Het keurmerk moet een onafhankelijke beslissing over toelating bevatten en een mogelijkheid tot beroep.

Indien er gehoor zal worden gegeven aan de oproep van de ACM om een eenduidig keurmerk in te voeren in de agrisector, zal dit keurmerk moeten voldoen aan bovenstaande voorwaarden. Lees voor meer informatie over erkenningsregelingen deze blog.

Andere ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid

  • De Commissie publiceerde, in het kader van de Green Deal, in maart 2022 haar voorstellen voor de nieuwe groepsvrijstellingen en richtsnoeren horizontalen. Hierin is een nieuwe soft safe harbour bepaling opgenomen voor duurzaamheidsinitiatieven. Lees daarover meer in deze en deze blog.
  • Op Europees niveau geldt sinds december 2021 een nieuwe duurzaamheidsvrijstelling voor het kartelverbod binnen de agri-food en retailsector, namelijk artikel 210 bis GMO-verordening. Initiatieven waar ten minste één producent bij betrokken is en die een bovenwettelijke duurzaamheidsnorm nastreven vallen niet onder het kartelverbod. Lees hierover meer in deze, deze of deze blog.
  • De ACM publiceerde in september 2022 de Leidraad samenwerking landbouwers. In deze Leidraad wordt toegelicht, onder verwijzing naar artikel 210 bis GMO, waar de samenwerkingsmogelijkheden liggen voor producenten van landbouwproducten (limitatieve lijst).
  • In een informele zienswijze heeft de ACM geoordeeld dat een afspraak van retailers in de tuinbranche (onder de vlag van Tuinbranche Nederland) om het gebruik van illegale bestrijdingsmiddelen tegen te gaan niet in strijd is met het kartelverbod. Volgens de ACM is deze afspraak geoorloofd omdat daarmee oneigenlijke concurrentie (op basis van verboden productiemethoden) wordt tegengegaan.

Voor alle informatie over een bedrijfsbezoek van de ACM en de Europese Commissie, zie invalacm.nl

Volg Maverick Advocaten op Twitter en LinkedIn