Maverick Advocaten wint procedure tegen last onder dwangsom van ACM over co-branding creditcard

Martijn van de Hel en Paul Breithaupt hebben een retailer succesvol bijgestaan in een procedure tegen de Autoriteit Consument & Markt ( “ACM”) bij de rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (“CBb”). In deze procedure stonden de vergoedingen centraal die aan de retailer werden betaald voor transacties met creditcards waar de retailer als “co-brander” zijn naam aan had verbonden.

In 2020 heeft de ACM aan een exploitant van een betaalkaartsysteem en een uitgever van kredietkaarten (“kaartuitgever”) een last onder dwangsom opgelegd. Deze last onder dwangsom had onder andere tot doel de kaartuitgever te verbieden een vergoeding van meer dan 3% van de transactiewaarde te betalen aan de samenwerkende retailer (“co-brandingpartner”) - de zogenaamde afwikkelingsvergoeding. Dit zou in strijd zijn met Verordening (EU) 2015/751 (de “Verordening”) die beoogt te voorkomen dat consumenten hoge transactie kosten betalen.

Afwikkelingsvergoedingen worden in de regel door een kaartuitgever betaald ten behoeve van betalingstransacties binnen een zogenoemd vierpartijenbetaalkaartschema (kaarthouder, uitgevende bank, accepterende bank, winkelier) of een driepartijenbetaalkaartschema (kaarthouder, accepterend en uitgevend schema, winkelier) inclusief co-brandingpartner. Hier ziet de Verordening op.

Volgens de exploitant, de kaartuitgever én de retailer was de Verordening hier niet van toepassing omdat geen sprake was van een zuiver vierpartijenstelsel of driepartijenstelsel met co-branding, maar van een vierpartijenstelsel met co-branding. De rechtbank was het hiermee eens en heeft de last vernietigd. Hiertegen is door een concurrerende kaartuitgever hoger beroep ingesteld. Het CBb heeft vervolgens geconstateerd dat er geen procesbelang meer is omdat de creditcard waar de retailer zijn naam aan had verbonden niet meer in gebruik was.

In een andere procedure heeft de ACM ook een last onder dwangsom opgelegd aan een kaartuitgever. Dit betrof een driepartijenschema met co-brandingpartner. Ook hier had de kaartuitgever volgens de ACM een te hoge afwikkelingsvergoeding (> 3%) gehanteerd. De rechtbank heeft deze last onder dwangsom ook vernietigd. Het CBb heeft vervolgens in hoger beroep prejudiciële vragen gesteld over de interpretatie van de Verordening. Het CBb wil – onder andere – weten op welke vergoedingen de Verordening van toepassing is wanneer partijen samen een kredietkaart uitgeven.

Volg Maverick Advocaten op LinkedIn

Contact

Martijn van de Hel

T +31 20 238 20 02
M +31 6 21 210 853

Paul Breithaupt

T +31 20 238 20 05
M +31 6 39 177 993