Inkoopmacht in de zorg: hoe daarmee om te gaan?

De regering, de Nederlandse Zorgautoriteit en Zorgverzekeraars Nederland zijn allen voorstander van de aanpassing van artikel 13 Zorgverzekeringswet (“Zvw”). De beoogde wijziging zou zorgverzekeraars meer ruimte geven voor de selectieve zorginkoop, omdat het hinderpaal-criterium vervat in art. 13 Zvw wordt aangepast. Die aanpassing zou de zorgverzekeraar de mogelijkheid bieden om niet langer een vergoeding te verstrekken voor zorg verleend door bepaalde zorgaanbieders met wie de zorgverzekeraar geen contract heeft gesloten. Dit voorstel, in de volksmond ‘de afschaffing van de vrije artsenkeuze’, strandde in de Eerste Kamer. Zorgverzekeraars Nederland (“ZN”) reageerde teleurgesteld, maar zorgaanbieders waren verheugd. ZN heeft al gewaarschuwd dat als de aanpassing van artikel 13 Zvw er niet komt een eerder gesloten zorgakkoord op losse schroeven staat. Wat hier ook van zij, feit is dat er een gerede kans bestaat dat artikel 13 Zvw alsnog wordt aangepast en daarmee ook de inkoopmacht van de zorgverzekeraars toeneemt.

Zorgaanbieders vragen al jaren tevergeefs om waarborgen en effectief optreden tegen inkoopmacht bij de zorginkoop. Zo was er de brandbrief van ziekenhuizen, de brandbrief van ActiZ en onlangs stuurden LHV en InEen een brief met vergelijkbare strekking aan de Tweede Kamer. Ook in 2014 traden zowel de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”) als de Nederlandse Zorgautoriteit (“NZa”) in het kader van het contracteerproces niet op tegen zorgverzekeraars.

De zorgaanbieders lijken niet langer alleen te staan. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport liet in 2014 een evaluatie uitvoeren van de werking van de Wet Marktordening Gezondheidszorg (“Wmg”) en het functioneren van de NZa. Daaruit volgde dit rapport, waarover in de Tweede Kamer werd gemeld: “In de recente evaluatie van de Wmg en de NZa is door Andersson Elffers Felix (AEF) vastgesteld dat de NZa ten aanzien van aanmerkelijke marktmacht (AMM) het standpunt inneemt dat verkoopmacht (marktmacht van zorgaanbieders) schadelijker is dan inkoopmacht (marktmacht van zorgverzekeraars), met name omdat inkoopmacht van zorgverzekeraars ten goede komt aan de consument. Klachten over inkoopmacht worden door de NZa vrijwel standaard afgewezen. Dit beleidsuitgangspunt is naar het oordeel van AEF echter gestoeld op aannames die op dit moment niet allemaal meer van toepassing zijn, onder andere door de toegenomen risicodragendheid van verzekeraars en selectief contracteren.”

Inkoopmacht kan consumenten ten goede komen, maar dan dient wel aan verschillende condities te worden voldaan. Een punt dat daarbij een rol speelt is dat overstappen van de ene naar de andere zorgverzekeraar nog steeds niet van harte lijkt te gaan. Althans die conclusie volgt uit het consumentenonderzoek van ACM naar overstapdrempels in de zorgverzekeringsmarkt. Het goed functioneren van die markt is cruciaal om te verzekeren dat de voordelen die zorgverzekeraars behalen bij de (selectieve) zorginkoop ook in voldoende mate worden doorgegeven aan de consumenten. Het was dan ook weinig verassend dat in 2014 het stimuleren van de concurrentie tussen zorgverzekeraars de inzet was van acties van zowel ACM als de NZa. Zij riepen consumenten op om over te stappen. Niet alleen helpt ACM hier actief bij, ACM stelt ook dat overstappers beter af zijn. Wat ook zij van (het effect) van deze campagne en de mate waarin wordt overgestapt, in 2015 zal de inkoopmacht van de zorgverzekeraars eerder toe dan afnemen.

Ten behoeve van de verbetering van het contracteerproces bracht de NZa in 2014 een nieuwe editie van de Good Contracting Practices uit. Het gaat daarbij volgens de NZa om een handreiking voor het contracteerproces en niet om een set dwingende regels voor dat proces. Dat betekent niet dat de NZa niet bevoegd is om dwingende regels voor het contracteerproces op te stellen of op te treden tegen dreigend misbruik van inkoopmacht. De NZa kan in individuele gevallen optreden op grond van haar AMM bevoegdheden. Daarnaast  kan de NZa op grond van artikel 45 Wmg (tijdelijk) dwingende (generieke) regels ten aanzien van (het proces van) de zorginkoop vaststellen. Een opsteker voor zorgaanbieders is dat hiervoor geen wetswijziging nodig is. Kortom, de NZa zou het artikel 45 Wmg instrument relatief snel kunnen inzetten.

Zeker wanneer het hinderpaal-criterium uit artikel 13 Zvw wordt afgeschaft, wordt 2015 het jaar waarin de roep om artikel 45 Wmg in te gaan zetten zal toenemen. Dat lijkt de NZa aan te voelen, zo geeft de NZa aan: “Als het parlement instemt met de beoogde wijziging van artikel 13 Zvw, dan kijkt de NZa in 2015 ook naar de wijze van contractering. Ze kijkt dan of verzekeraars de zorginkoopprocedure op tijd duidelijk maakt bijvoorbeeld.”  De vraag die in 2015 speelt is niet alleen of dit toereikend is en op tijd komt. Er zal nog een prangende vraag gaan opspelen: heeft de NZa wel voldoende capaciteit om effectief op te treden in het kader van AMM en een artikel 45 Wmg regeling?

In haar beleidsregel AMM geeft de NZa aan de hand van vijf criteria aan na te gaan of de NZa onderzoek doet terzake AMM. Heeft de NZa een ‘redelijk vermoeden’ dat er sprake is van een AMM-positie op de relevante markt? Eén van de criteria luidt: is uitvoering van het onderzoek mogelijk met de beschikbare menskracht en middelen van de NZa? Om in 2015 haar rol als marktmeester in te kunnen vullen, zou dat laatste punt uiteraard niet het struikelblok mogen zijn. Feit is echter dat de NZa er afgelopen jaar ook nieuwe taken bij kreeg, waaronder handhaving van de zorgspecifieke fusietoets. Die toets zal ook in 2015 de nodige capaciteit van de NZa vergen. In deze blog en dit artikel lichtten wij toe wat een oplossing voor dit knelpunt is.

Vooralsnog lijkt de NZa het te houden bij het evalueren van het contracteerproces 2014. Zorgaanbieders die zich tijdig willen voorbereiden op een verdere toename van inkoopmacht bij de zorginkoop zijn daarmee primair op zichzelf aangewezen. Voor meer informatie over hun mogelijkheden klik hier, of raadpleeg www.zorgcontractering.com

Volg Maverick Advocaten op Twitter en LinkedIn

 

Informatie

Meer weten over dit onderwerp? Neem contact met ons op:

Diederik Schrijvershof

T +31 20 238 20 03
M +31 6 81 364 318

Martijn van de Hel

T +31 20 238 20 02
M +31 6 21 210 853